Vervoer
Rond 1900 tot 1911 en vanaf 1925 tot 1935 worden vluchten georganiseerd vanuit Duitsland en namen als Sinzig, Aschaffenburg, Marburg, Bebra, Gotha, Goerlitz, Passau en St Poelten zijn bij deze liefhebbers klinkende namen.
Verzonden wordt met de Alte Aachener Reisevereinigung. De duiven worden per hondekar en later met een vrachtauto met dekzeil naar het station in Aken en soms Laurensberg gebracht.
Via loting moeten iedere week twee leden de duiven tot aan het spoor begeleiden.
Tussentijds, in 1912 sluit men zich aan bij de Zuid-Limburgse Bond te Heerlen. Men speelt dan richting Frankrijk van plaatsen als Ampsin, Nameche, Noyon, St Denis, Orleans en St Vincent. De duiven worden vervoerd vanaf het station Bleiberg (La Plombieres).
In 1913 stelt men vragen aan de nieuwe bond i.v.m. ongeregeldheden , die zouden hebben plaatsgevonden bij de lossing op de wedvlucht St Vincent.
Na de oorlog gaat men verzenden met de verzendingsbond De Zwaluw te Heerlen. De vluchtlijn is enkele jaren richting Duitsland en dan weer Nederland, waarna aansluiting volgt bij La Colombe uit Maastricht.
In 1963 ontstaat uit deze verzendingsbond Centrale Limburgse Bond van Postduivenhouders (C L B v P) en Phoenix. Men verzendt met de C L B v P, die in 1996 weer gaat fuseren met de Phoenix en onder de naam "Afdeling Limburg" de postduivenverzending regelt.
Met een speciaal voor duiven ontwikkelde cabineauto worden de duiven nu verzonden.
De reiskosten bedragen in 1910 per duif voor een vlucht als Passau 70 pfenning. Nu betaald men voor een vlucht als Chateauroux fl 1,80.